Wat ik kan leren van mijn peuter en haar eigen wil
“Nee, mama gaat nu niet voorlezen” roep ik voor de derde keer (en oplopend in volume) naar mijn dochter. “Maar ik wil dat zo graag!” antwoordt ze. Ook voor de derde keer. Het is tegenwoordig haar standaard reactie op al mijn ‘nee’s’. Geen tweede koekje? “Maar dat wil ik wel hoor.” Niet a-la-minute naar de speeltuin? “Maar dat wil ik zo graag!” Voor haar is de zaak daarmee beslecht. Ze wil het. Dus moet het. Alle bezwaren worden daarmee van tafel geveegd. Als ze geen zin heeft om naar bed te gaan hoor ik wat ze veel liever heeft: “maar ik wil nog een silmpje (filmpje) kijkuh.” Haar focus ligt volledig bij haar behoeften en verlangens.
Mijn eerste reactie is meestal -wie kent ‘m niet- ‘Ja, ik wil ook wel eens wat’. Ook een ‘je kunt nou eenmaal niet altijd krijgen wat je wilt’ heb ik er wel eens in gegooid. Niet per sé pedagogisch verantwoord (en dat terwijl ik een opleiding heb afgerond met notabene het woord ‘pedagogische’ in de naam) maar wel menselijk. Volwassen ook. Want wij, die de poorten der volwassenheid en ouderschap hebben betreden hebben inmiddels geleerd dat het zo is: je kunt niet altijd krijgen wat je wilt. Toch?
Zelf roep ik al jaren dat ik piano wil leren spelen. Direct bij het uitspreken van die wens duikt er helaas een stemmetje op in mijn hoofd dat haarfijn alle praktische bezwaren en mogelijke meningen van anderen weet te benoemen. “Dat kost veel te veel geld joh. En er is helemaal geen plek in huis voor een piano. Les krijgen in tijden van corona is ook niet te doen, hoe had je dat bedacht? En zit je man daar wel op te wachten? Leuk voor de buren ook.” Mijn dochter zou vol overtuiging zeggen “Maar ik wil het zo graag!” Ik denk: ‘shit, laat maar, misschien ooit eens’.
Ik heb me vaker laten tegenhouden door dergelijke stemmetjes. Toch deed ik een enkele keer wel wat ik wilde. Vertrekken naar Madrid voor een half jaar, terwijl ik net een relatie had. Volledig stoppen met werken toen de oudste geboren werd. Niet dat ik geen obstakels zag, maar toch lukte het mijn wensen of dromen belangrijker te maken dan alle mogelijke beren op de weg. Want ik wist wat ik wilde, en waarom. Maar vaker weet ik helemaal niet zo goed wat ik wil. En kom ik niet in de buurt van het weten, omdat het stemmetje in mijn hoofd bij voorbaat elk idee afknalt.
Mijn dochter weet het wel. Ook al kan dat elk moment weer veranderen. En als ze iets wil, dan is dat de enige reden die ze nodig heeft om erom te vragen. Te proberen het voor elkaar te krijgen. Het maakt haar niet uit of ze over drie weken, drie uur of drie seconden weer iets anders wil. Wat ze nú wil telt. Ik besloot haar voorbeeld te volgen en schreef me zonder lang nadenken in voor een korte schrijfcursus. Gewoon omdat ik daar zin in had. Omdat het kon. En omdat ik, net als mijn peuter, soms dingen moet uitproberen om te weten wat ik wil. Het bleek een goede keuze. Dus ik denk dat ik maar eens ga sparen voor een piano.